Was de artisjokken en snijd de steel er af. Doe een grote pan zó vol met water, dat de artisjokken helemaal onder water kunnen. Breng het water aan de kook, voeg een scheut azijn toe (dit is ter verkleuring van de artisjokken) en stop de artisjokken in de pan. Afhankelijk van de grote van de artisjok moet je nu ongeveer een half uur geduld hebben. Probeer na een half uur of er al een blaadje in het midden los laat. Dan is de artisjok gaar. Anders nog een tijdje wachten, dus. Giet het artisjokkenwater weg. Pers de citroen uit en leg op ieder bord een hete artisjok. Maak op je bord of in een apart kommetje een sausje van mayonaise, gemengd met citroensap. Pluk de blaadejs van de artsijok af en doop ze met het stukje waar het vast heeft gezeten (en waar het blad iets verdikt is) in het sausje. Stop dit stuk in je mond, doe je mond dicht en en ''schraap'' het artisjokkenvlees eraf, terwijl je het blaadje weer uit je mond trekt. Gooi alle ''lege'' blaadjes in een grote bak of pan, die je midden op tafel zet. Uiteindelijk kom je bij het ''stro'' uit, dat op de bodem zit. Schep dit met een lepel eraf en gooi het weg. Nu komt het lekkerste van de artisjok te voorschijn. Doop ook weer in de saus en smullen maar !