Verwarm de oven voor op 180 graden. Kneed (met een keukenmachine) de bloem, boter, basterdsuiker, het halve ei, rasp van citroen, 1/4 tl zout en bakpoeder tot een homogeen deeg. Snijd de boter met 2 messen klein, tot een kruimelig mengsel ontstaat en kneed tenslotte alles tot een glad deeg. rol het deeg uit tot 4 mm dikte en bekleed er een hoge ingevette springvorm van 24 cm mee. Zet de vorm 5-10 min in de koelkast. Laat de rozijnen 10 min in een laagje water weken. Schil de appels, snijd in vieren en verwijder het klokhuis en snijd de partjes in de lengte weer door de helft en evt. nog een keer door de helft. (vooral bij jonagold die garen minder snel) giet het water van de rozijnen af. meng de appelparten, rozijnen, citroenrasp, suiker, cakekruimels en vanillevla door elkaar en schep voorzichtig in de beklede bakvorm, rangschik de grove appelparten gelijknatig over de vorm. Bak de taart in ongeveer 40 min tot het deeg bruin en gaar is.