Verwarm de oven voor op 180°C. Maal de amandelen fijn. Doe de amandelen in een kom en zeef 150 g poedersuiker, het bakpoeder en de kaneel erboven. Roer tot alles goed gemengd is. Klop het ei, de citroenrasp en het rozenwater door elkaar en schenk dit bij de droge ingrediënten. Meng alles tot een stevig deeg en kneed het losjes. Bekleed 2 bakplaten met bakpapier. Zeef de rest van de poedersuiker in een ondiepe schaal. Rol van het deeg balletjes ter grootte van een walnoot (Vet je handen licht in met olie, zodat het deeg er niet aan blijft plakken). Druk de balletjes aan 1 kant iets platter en wentel de bolle kant door de poedersuiker. Leg de balletjes voorzichtig op de bakplaten met de besuikerde kant omhoog. Leg de koekjes 5 cm uit elkaar, zodat ze kunnen rijzen en bak ze ca 20 minuten. Laat de koekjes 10 minuten op de bakplaten liggen en laat ze vervolgens op een rooster afkoelen. Bewaar de koekjes in een luchtdichte, afgesloten trommel.