Deeg: doe de olie, wijn, melk en een beetje zout in een pan. Breng het mengsel op een laag vuur tegen de kook aan, terwijl je af en toe roert. Als het bijna kookt, de pan van het vuur halen. De melk lijkt te gaan schiften, dus klop e.e.a. dan met een garde goed door elkaar. Laat het mengsel vervolgens afkoelen tot kamertemperatuur. 'Zeef' de helft van de bloem erdoor, goed mengen met een vork. Dan de rest van de bloem erbij en met de hand tot een soepel, niet plakkerig deeg kneden. Doe er zo nodig nog wat bloem bij. Verdeel het deeg in 2 (of meer) gelijke delen. Bestuif je werkvlak (of het aanrecht) en de deegroller met wat bloem en rol het deeg uit tot ronde lappen van ca. 3-4 mm dik. Je kunt 2 grote lappen maken, of meerdere kleine. Vulling: Neem de ingrediënten die je lekker vindt, snijd ze klein en bak ze in een koekenpan (bijvoorbeeld gehakte knoflook, ui, prei, paprika, olijven, uitgelekte tonijn of sardientjes, gedroogde tomaatjes, pikant paprikapoeder, gehakte peterselie en zout en peper). Zorg ervoor dat het mengsel niet te nat is, want dan wordt het deeg niet goed gaar. (Gebruik dus liever geen verse tomaten.) Verdeel de vulling over het deeg (het is handig als je één helft van het deeg vrijhoudt), leg er als je wilt nog wat plakjes hardgekookt ei op, en vouw de deeglapjes dubbel. Druk de randen goed aan (klap ze een stukje dubbel). Bestrijk de empanadas met wat losgelopt ei en bak ze in een voorverwarmde over (220 graden) in ca. 45 minuten gaar. Check na 35-40 minuten even hoe ver ze zijn; laat je ze te lang bakken, dan worden ze erg hard.Kleinere empanadas hoeven misschien iets minder lang in de oven.