Doe de bloem in een kom, maak in het midden een kuiltje en giet hierin de gist, die met een beetje lauwe melk is opgelost. Voeg de overige melk toe en maak, vanuit het midden te beginnen, van de bloem met de meld een glad beslag. Roer er dan de uitgezochte, gewassen en zo droog mogelijk uitgelekte krenten en rozijnen en kleine stukjes appelen doorheen. Sla alles met een houten lepel tot een luchtig beslag en laat het, afgedekt met een vochtige doek, op een arm plaatsje of op een teiltje met warm water, gedurende 3 kwartier a 1 uur rijzen. Vorm er dan, mbv 2 eetlepels, bollen van, laat ze in de warme slaolie of frituurvet glijden dat zo heet is dat het dampt en bak de oliebollen vlug bruin en gaar. Neem ze met een schuimspaan of breinaald uit de pan, laat ze even op de keukenpapier uitlekken en dien ze, bestrooid met poedersuiker, warm op.