Dressing: Rooster de komijnzaadjes even in een droge koekenpan, doe ze samen met de andere ingredienten plus zout en peper in een kom en klop tot een sausje. Salade: Dop de tuinbonen uit hun schil en kook ze in water en zout gaar en zacht in 8 à 10 minuten. Giet af en laat even afkoelen. Schaaf intussen de venkel in zo dun mogelijke plakjes, dat gaat het mooist met de mandoline, maar met een goed scherp mes kom je ook een heel eind. Scheur de basilicum en munt in stukken. Verwijder de grijze vliesjes van de gekookte tuinbonen ( dat is dubbeldoppen) en rangschik bonen, venkel en kruiden op een platte schaal. Strooi de olijven (geen supermarkt!) erover en giet de dressing er overheen. Laat gerust een tijdje staan, dan kunnen de smaken beter intrekken, daar wordt de salade alleen maar lekkerder van.