Zorg dat het water, en de bloem op kamertemperatuur zijn. Weeg de bloem en zeef deze in een kom. Voeg de zout en suiker toe en meng deze goed door de bloem. De zout moet voor de gist toegevoegd worden, zodat de gist niet direct met het zout in aanraking komt. Dit zou het rijsproces benadelen. Vervolgens kunnen de gist en eventuele andere droge ingrediënten toegevoegd worden. Als laatste komt de olie en het water. Geef het water al roerend door het deeg, dus niet alles tegelijk. In het laatste geval, zou word het deeg te snel kleverig en is het moeilijker om het tot een egaal deeg te kneden. Kneed het deeg tot een glad deeg, eventueel mag het een beetje kleverig blijven, maar niet te veel. Het kneden zou normaal gesproken ongeveer 3 tot 5 minuten in beslag moeten nemen, waarbij er voor gezorgd moet worden, dat er genoeg lucht in het deeg komt. Dit kan bevorderd worden, door het deeg op het aanrecht te slaan. Vorm vervolgens het deeg tot een bal, maak twee sneden met een kartelmes in het deeg (dit bevorderd het rijzen) en leg het in een met meel bestrooide kom. Dek de kom met een theedoek af. Het beste kan de kom op een warme plek staan, waar het niet te veel tocht. Het moet nu circa 45 minuten rijzen. Kneed het deeg nog een keer goed door en maak nu 8 tot 10 bolletjes. Maak twee sneden met een kartelmes in elk bolletje en leg de bolletjes op een met meel bestrooid of met bakpapier bedekt bakblik. Zet een hittebestendig bakje in de oven met water erin. De deegballetjes kunnen nu 10 minuten in de oven (op 50 graden) rijzen. Vervolgens de oven hoger zetten (tot 230 graden) en de broodjes bakken tot ze bruin worden.