Verhit 3 el olie in een pan en bak hierin de champignons op hoog vuur. Snij 2 teentjes knoflook in dunne plakjes en voeg dit bij de champignons, bestrooi met zout. Blijf tussendoor omscheppen. Wanneer de champignons gaar zijn, afblussen met 1 dl witte wijn. Breng op smaak met peper. Blijf de champignons vervolgens smoren tot deze krimpen en het vocht is verdampt. Draai vervolgens het vuur laag en voeg 50 gram boter toe, laat het geheel smelten zodat er een jus ontstaat. Hak 1 eetlepel bieslook fijn en voeg dit toe aan de champignons. Haal hierna de pan van het vuur en voeg de garnalen toe aan de champignons. Breng 8 dl water aan de kook. Zet het vuur uit of laag wanneer het kookt en voeg 1,5 witte balsamicoazijn toe. Roer het water en voeg 1 ei per keer toe en laat het in 5 minuten pocheren. Snij de korsten van het wittebrood, en snij het in blokjes van een halve centimeter. Verhit een klont boter in een pan, leg de blokjes brood erin en bak ze tot ze licht verkleuren; voeg een beetje zout toe. Blijf voortdurend omscheppen tot de croutons knapperig zijn. Serveren: Leg op ieder bord een paar blaadjes basilicum. Verwarm de champignons en garnalen kort en verdeel ze over de borden. Leg hier bovenop het gepocheerde ei. Bestrooi het gerecht met de croutons en druppel de jus over het gerecht.