Maak een stevig beslag van het zelfrijzend bakmeel, de eieren, de melk en de rozijnen. Beboter de boffertpan goed (ook het deksel) en doe het paneermeel erin. Sluit de pan met het deksel en schud de pan goed heen en weer zodat de paneermeel hecht aan de boterlaag. Strooi onderin (wordt bovenop wanneer je hem omdraait) eerst 2 eetlepels suiker en dan 1 eetlepel kaneel, roer het iets doorelkaar en leg er 4 of 5 kleine flintertjes boter op. (tip van een collega, heerlijk!) Vul de vorm voor 2/3 met het beslag. Zet de boffertvorm in een pan met KOUD water, let op dat de vorm niet drijft! Breng het water aan de kook, laat de boffert zo 1 1/2 tot 2 uur zachtjes koken. Door het koude water rijst de boffert beter en mooier. Neem de boffertpan uit het hete water (met een vork aan het oog optillen bijvoorbeeld). Neem het deksel van de vorm, leg een bord ondersteboven bovenop en keer de vorm om. Eventueel even schudden. Als het goed is komt de boffert mooi goudbruin uit de vorm. Bovenop zit het laagje gesmolten suiker met kaneel. Snijd de boffert in plakken, lekker met boter en suiker. Eet hem als maaltijd met soep, zoals je anders pannenkoeken eet of bij een ontbijt of brunch. Ook lekker met andere vulling of combinaties, met krenten, gedroogde abrikozen, appel, noten.