Aardappelen bakken

Wil je aardappelen bakken, dan kook je ze na het schillen in water met zout 10 minuten. Giet ze af en laat ze 3 minuten uitdampen met de deksel half op de pan. Je kunt ook geschilde aardappelen uit een zakje gebruiken. Deze moet je enkele minuten langer koken, omdat je ze bewaart in de koelkast en de temperatuur verschilt met verse aardappelen.

Snijden en bakken
Snijd de aardappelen in plakken van zo’n 5 mm of in stukjes of blokjes. Verhit een koekenpan met dikke bodem. Doe er een flinke klont boter en een scheut olijfolie in en laat heet worden. Leg de plakjes aardappel in de pan. Zorg dat ze wat ruimte hebben voor het mooiste resultaat. Indien nodig kun je de aardappelen bakken in twee koekenpannen. Bak ze op matig vuur goudbruin.

In beweging
Houd ze continu in beweging met een houten of plastic platte spatel of een keukentang. Regelmatig omschudden kan ook. Je schudt dan de aardappelen naar voren in de pan door hem schuin te houden en maakt een lus met je arm. Eerst van je af en dan in één moeite door naar je toe. Dit werkt vooral goed bij vastkokende aardappelen bakken. Kruimige aardappelen gaan sneller stuk.

Krokant korstje
Als het vet is opgenomen door de aardappelen, voeg dan extra boter of olijfolie toe. Na ongeveer 10 minuten bakken zijn de aardappelen gaar en goudbruin. Verhoog de laatste paar minuten het vuur, zodat ze een krokant korstje krijgen. Je kunt de laatste 5 minuten één of meerdere ingrediënten toevoegen. Denk aan wat gekneusde naaldjes rozemarijn, gedroogde salie of tijm, gesnipperde rode ui, een fijngesneden teen knoflook of blokjes gerookte ontbijtspek. Breng de aardappelen op smaak met zout.

Zo kun je het beste aardappelen bakken. Eet smakelijk!